In deze tweede blog van de miniserie over Psalm 1 en 2 besteden we aandacht aan de persoonlijkheidstypen die in Psalm 1 worden genoemd. In het eerste vers van de Psalm lezen we: ‘Gelukkig is de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit.’
In de voorgaande blog hebben we gezien dat dit vers begint met het Hebreeuwse woordje ashrei en dat de Psalm zich richt tot de individuele mens. De wortel van dit woord verwijst naar ‘een stap’, ‘een stap voorwaarts’ of ‘een progressie’. Het wordt vaak vertaald met ‘gelukkig’, ‘gezegend’ of ‘prijzenswaardig’. In dit type vertaling verwijst ashrei naar de voorspoed van een persoon. David wil met het woordje ashrei iets belangrijks aan de lezer (of toehoorder) meegeven: een persoon heeft altijd onafhankelijk van een situatie of specifieke levensomstandigheden de mogelijkheid door te gaan, zijn levensweg te vervolgen. De mens is een dynamisch wezen die vanuit zijn natuur de capaciteit heeft om te groeien. De psalm contrasteert de rechtvaardige mens (tzadik) met drie andere persoonlijkheidstypen: iemand die kwaad doet, de zondaar en de spotter. Volgende week, in blog twee van deze miniserie over Psalm 1 en 2, besteden we aandacht aan deze persoonlijkheidstypen. Wanneer wij ons levenspad volgen, zegt David, is het niet verstandig om advies en hulp in te schakelen van mensen die kwaad op het oog hebben, of werkelijk kwaad doen. Dit type mens moet de rechtvaardige [degene die recht wil doen aan Zijn instructies] op alle mogelijke manieren mijden. De mens, van nature beïnvloedbaar, zou maar zo besmet kunnen worden door zijn kwaadaardige mindset en gedrag. Ook de spotters, de cynici, zou de rechtvaardige uit de weg moeten gaan. Dit zijn mensen die aan de buitenkant vroom en rechtvaardig overkomen, maar van binnen cynisme tot kunst hebben verheven. Het Hebreeuwse woord voor een cynicus is letz en is een acroniem van twee Hebreeuwse letters, de lamed (de ‘l’) en de tzadi. De lamed staat voor het Hebreeuwse woord lomed, wat leren of studeren betekent. De tzadi staat voor het Hebreeuwse woord tzadik, een ‘rechtvaardig persoon’. We moeten, zegt David, alert zijn op personen die geleerd overkomen, maar feitelijk arrogant en cynisch zijn.[1] Dit type mens meent door geleerdheid, rechtvaardig te zijn. Het gevaar van hun feitelijke cynisme echter weerhoudt de rechtvaardige er juist van om ‘voorwaarts te gaan’, waardoor we de status ‘prijzenswaardig’ dreigen te verliezen. De omgang met mensen die een leven met Hashem en Zijn instructies (Torah) aan de laars lappen ondermijnen, zegt David, onze spirituele groei en vormen uiteindelijk een wig tussen de Eeuwige en de rechtvaardige. De Eeuwige heeft Zijn instructies op twee manieren uitgedrukt: een ‘Ja’ tegen datgene wat in overeenstemming is met deze instructies, en een ‘Nee’ tegen die zaken die daarmee in tegenspraak zijn. De eerste instructie die Hashem gaf aan Adam was om niet van het fruit van de boom van goed en kwaad te eten. Van de 613 geboden zijn er 365 gericht op zaken die de mens niet zou moeten doen, of zou moeten vermijden. Het woordje ‘niet’ is een essentieel woord in de Tien Woorden. Sommige mensen denken dat een levenswijze in overeenstemming met Hashem betekent dat je goed moet doen, voor jezelf, de medemens en de wereld in het algemeen. Dit blijkt, ook vanuit Psalm 1, een iets te kortzichtige gedachte. Het vermijden van dingen die niet in overstemming zijn met Zijn instructies, is minstens zo belangrijk. Een ‘Nee’ zorgt ervoor dat wij onze goedheid niet verliezen, maar juist behouden. Het vermijden van mensen die kwaad op het oog hebben, of feitelijk in hun gedrag diametraal tegen Zijn instructies handelen, of mensen die uiterlijk heel wat lijken voor te stellen, maar binnenin cynisch zijn en spotten, is een advies van David dat de rechtvaardige ter harte moet nemen. Dit advies is onlosmakelijk verbonden aan onze identiteit en de wijze waarop wij in staat zijn om onderscheid te maken tussen wat van Hem is, en wat niet. Met onze identiteit wordt de mate van ik-sterkte bedoeld. Een mens met zelfwaardigheid, zelfcompetentie en zelfwaardering is beter in staat om Zijn instructies te volgen en een rechtvaardig leven te leiden, dat een mens die deze karaktereigenschappen ontbeert. Een mens met ik-sterkte bezit onderscheidend vermogen. Deze mens is beter in staat om het immorele te vermijden, en beschouwd zelfs in omstandigheden van een samenleving dat bepaald gedrag accepteert, dit als een verspilling van energie en betekenisvolle tijd. De rechtvaardige stelt zijn levenspad en bijbehorend morele kompas af op Hashem. Dagelijks kalibreert hij dit kompas door studie van de Torah en gebed, waardoor hij in staat is om mensen die kwaad op het oog hebben of feitelijk doen of cynici, eenvoudigweg te mijden en het goede te doen. Het enige wat dit type mens interesseert, lezen we in vers 2 van Psalm 1: [hij vindt] vreugde in de instructies van de Eeuwige en verdiept zich hierin, dag en nacht.’ Hierbij hoort, leren we van deze Psalm, dat wij ons dagelijks afvragen: ‘Wil de Eeuwige dat ik op dit moment omga met deze persoon?’ Een belangrijke vraag die ons helpt een leven te leiden in overeenstemming met Zijn instructies. ‘Steeds houd ik de Eeuwige voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet’, zegt Psalm 16:8. In een volgende blog zullen we Psalm 1 verder ontleden en haar inhoud toelichten. [1] In het modern Hebreeuws verwijst het woord letzim (meervoud van letz) naar ‘clowns’ of ‘grappenmakers’, figuren die frivoliteit en lichtvoetigheid op het oog hebben. Click on 'previous' to read more Blogs (Klik op 'vorige' voor meer Blogs).
0 Comments
|