Beresjiet: het eerste Bijbelboek
Beresjiet (Genesis[1]) is het eerste van de vijf Boeken van Mozes, de Torah (letterlijk: ‘instructie’). Beresjiet beschrijft de creatie van de wereld door God, de verhalen van Adam en Eva in de Tuin van Eden (Gan Eden), Noach en de Vloed, de Toren van Babel, de kronieken van het leven van Abraham en Sarah, Isaac en Rebecca, Jacob, Rachel en Lea, en Joseph en zijn broers. Beresjiet is een soort anomalie [onregelmatigheid] binnen de Vijf Boeken. De andere vier boeken zijn een mengeling van narratief [verhalen] en wetgeving [instructies over hoe te leven]: zij gaan over het verhaal van de exodus uit Egypte, de openbaring op de berg Sinaï, en de veertigjarige reis van de Israëlieten door de woestijn, en tussen deze verslagen staan de Tien Woorden, de instructies die God Mozes opdraagt aan de kinderen van Israël te onderwijzen. Beresjiet is in tegenstelling tot deze vier boeken van de Torah nagenoeg geheel narratief. Slechts een gering aantal korte wetgevende instructies zijn te vinden in dit eerste Bijbelboek.[2] Beresjiet beschrijft voornamelijk de geschiedenis van de humaniteit en het familieleven van de vaders en moeders van het volk Israël. Het zijn de verhalen in de vorm van instructies (Torah) die ons gidsen naar een rechtvaardig, productief en geheiligd leven. Torah beschrijft de do’s en don’ts van het leven. De vijf Boeken Mozes, Beresjiet (Genesis) - Sjemot (Exodus) – Wajikra (Leviticus) – Bemidbar (Numeri) – Devariem (Deuteronium), bestaan in totaal uit 54 gedeelten of parashot. Het eerste boek Beresjiet heeft 12 parashot van in totaal 1931 woorden en 7235 letters. Iedere week op Shabbat wordt in de synagoge één parashah (ook wel ‘parsha’ genoemd) uit een Torahrol gelezen. Deze parashah zelf bestaat ook weer uit verschillende delen, aliyah, genoemd. Het eerste deel van het Boek Beresjiet betreft de hoofdstukken 1:1–6:8 en heeft ook dezelfde naam (Beresjiet) en beschrijft de creatie van de wereld tot en met het moment dat God zelf berouw heeft over Zijn creatie vanwege de immoraliteit van de mensheid op dat moment. Het lezen van Beresjiet is op Simchah Torah[3], direct aansluitend op het de laatste parashah van het vijfde boek Devarim. De eerste twee letters: Aleph-Beth De Hebreeuwse bijbel en daarmee het eerste Bijbelboek Beresjiet (Genesis) begint met de letter Beth (of:beet, bét of beis), de tweede letter van het Hebreeuwse alfabet (het Aleph-Beth). Zo op het eerste gezicht een wonderlijke zaak. Waarom begint Beresjiet niet met een Aleph, de eerste letter uit het alfabet? De letter Aleph symboliseert de Ene, de Enige, de Eeuwige en de omnipotente God, de Schepper. Deze letter symboliseert dus de naam van God. De numerieke waarde, de zogenoemde gematria, is één (cijfer 1), een verwijzing naar de betekenis van ‘meester’ (‘adon’) en daarmee de soevereiniteit van God. De letter Aleph is ook de letter waarmee de Tien Woorden aan het volk Israël mee begint (‘anoki’ zie: Sjemot/ Exodus 20:2), een representatie van de Torah (letterlijk ‘instructie’) en een verwijzing naar de uniciteit van het volk Israël. Zoals God uniek is, is Zijn volk een uniek volk onder de volken op aarde; zoals ieder volk zijn unieke plek gekregen heeft in deze wereld. De Aleph is tevens de eerste letter van de naam Adam, de mens en de eerste letter van de naam van Abraham, de eerste aardsvader met wie een nieuw tijdperk in de geschiedenis begint. De Aleph is goed beschouwd het kanaal waarmee de Eeuwige als Absolute (Enig en Ene) en Oneindige de fysieke en kenbare wereld schept. Dit wordt gerepresenteerd in de letter Beth of Beith), de tweede letter in het Hebreeuwse alfabet met haar numerieke waarde ‘twee’. In het bovenstaande plaatje is goed te zien dat de bovenste punt van de letter verwijst naar de Creator. De onderste punt verwijst naar de eerst letter van de naam van God (de Aleph). Zoals de letter Beth omsloten is vanuit drie zijden en alleen open is naar de voorzijde, zo is de act van de creatie het begin van de kenbare werkelijkheid. Wat ervoor, boven en onder deze schepping is, is voor de mens en zijn verstand ondoordringbaar (niet-kenbaar, buiten de gecreëerde werkelijkheid). De eerste drie woorden waarmee de Hebreeuwse Bijbel begint zijn ‘Beresjiet bara Elohiem’, wat betekent ‘In het begin schiep God’. Beresjiet is een samenstelling van de Hebreeuwse woorden ‘zegen’ (berachah) en ‘creatie’ (beri’ah of bara[4]). De letter ‘B’ verwijst naar het thema van de diversiteit. De Hebreeuwse Bijbel begint het beschrijven van onze fysieke en kenbare wereld in ‘grondparen’ of ‘woordparen’: diversiteit (of pluraliteit). Datgene wat wij ook wel ‘het Principe van Twee’ noemen. De werkelijkheid zoals wij die kennen is door de Eeuwige gebouwd op basis van dit principe van diversiteit. ‘Alles wat is geschapen voor de mens kwam in paren’, zeggen de wijzen: ‘hemel-aarde’, ‘zon-maan’, ‘land-water’, ‘nacht-dag’[5], ‘man-vrouw‘, geest-lichaam’, ‘heilig-onheilig’, ‘plus-min’, ‘universaliteit-particulariteit’, ‘positieve geboden-negatieve geboden’, intermediairs zoals ‘Mozes-Aaron’ (leraar-priester), ‘jetzer hatov- jetzer hara’ (goede neiging-kwade neiging als oppositionele inclinaties in het hart van een mens), de huidige wereld-komende wereld, etc. Het Principe van Twee komt ook goed naar voren in de joodse levenswandel, door a) de vervulling van Zijn instructies (mitzvot) om het leven te heiligen[6], en b) door onze dagelijkse activiteiten, zoals eten, slapen en zakendoen, uit te voeren als manieren om het Zijn aanwezigheid te ervaren en het goddelijke doel te vervullen, zoals uitgedrukt in de stelregels: "Al uw daden ter wille van de hemel" en "Ken hem in al uw wegen [denk aan hem bij alles wat je doet]."[7] De letter Beth verwijst tevens naar het Hebreeuwse woord ‘bait’, wat ‘huis’ betekent. Dit symbool verwijst naar meer dan alleen een fysiek huis met vier muren en een dak als veilige schuilplaats. Zij verwijst naar de plaats waarin een mens zich thuis kan voelen en kan ontwikkelen, zowel lichamelijk, psychisch, sociaal als spiritueel (betekenis- en zingeving). Het verlangen van God is dat de mens op aarde zich settelt en de wereld civiliseert. In de volgende Nederlands- talige Blog gaan we dieper in op de wijze waarop de Joodse filosofie het ‘Principe van Twee’ beschouwd. We zullen dan zien dat de joodse interpretatie diametraal staat tegenover de Grieks-christelijke theorie. [1] Genesis is in het Latijn afgeleid van het Griekse woord gignesthai, wat 'geboren worden' betekent, en kan verwijzen naar de oorsprong of het begin van alles. [2] Procreatie (1:28), de zeven Noachidische Wetten (9:1-17), het convenant van de besnijdenis (17:9-14) en het verbod om de nervus ischiadicus, de grote zenuw in het been, te eten (32:33). [3] Simchat Torah, is de Joodse feestdag die de afsluiting van de jaarlijkse cyclus van openbare Torah-lezingen en het begin van een nieuwe cyclus viert en markeert. Het is een viering, vaak vergezeld van dansen en zingen met de aanwezige Thorarollen. [4] Bara betekent het creëren, of scheppen, van iets uit niets. Dit impliceert dat God niet alleen de schepper is van de wereld, maar ook primaire oorzaak en bron. Het principe dat alle werkelijkheid door God is geschapen, is fundamenteel voor de gehele Torah. In werkelijkheid is God voortdurend bezig met creëren, een continu proces om vanuit ‘niets’ het bestaan en leven vorm te geven. Zoals wij zeggen in onze dagelijkse gebeden: ‘Die [God] in zijn goedheid elke dag vernieuwd, voortdurend de eerste act van de creatie.’ Dit idee van een proces en het vermogen tot groei en ontwikkeling is fundamenteel voor de menselijke existentie. In het Joodse denken heeft de mens, zoals God zelf, het vermogen tot creatie. Zie Blog#17. [5] In de Joodse kalender gaat de nacht vooraf aan de dag. De aankomende avond na zonsondergang is dus het begin van een volgende dag. [6] Wajikra (Leviticus) 19:1. [7] Respectievelijk in Spreuken der Vaderen (Pirkei Avot) 2:12 en Spreuken (Misjlee) 3:6. Click on 'previous' or 'forward' to read more Blogs (Klik op 'vorige' of 'volgende' voor meer Blogs).
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |