Jewish Life #18. Beresjiet-serie-03: Het Principe van Twee en het dialogische levensperspectief26/10/2024 Het Principe van Twee en het dialogische levensperspectief
In Blog#16 in onze Beresjiet-serie hebben we geschreven over de letter Beth, de eerste letter in het eerste Bijbelboek Beresjiet (Genesis). De letter ‘B’ verwijst naar het thema van de diversiteit. In deze Blog gaan we dieper in op de wijze waarop de Joodse filosofie diversiteit beschouwt en beschrijven wij het verschil met de klassieke Grieks-christelijke filosofie en de consequenties voor ons mensbeeld en onze visie op de werkelijkheid.[1] Diversiteit Allereerst stellen wij vast dat zowel de natuur, de wereld en mensen bestaan uit onderscheiden entiteiten. Dit is het principe van de diversiteit. Binnen deze diversiteit heerst, wat wij noemen, een ‘principe-van-twee’, de polariteiten. Het betreft een fundamenteel grondprincipe. Dit principe is de basis voor allerlei natuurkundige, scheikundige, biologische, kentheoretische en psychologische theorieën. Voorbeelden zijn de woordparen als ‘dag-nacht’; ‘land-water’; ‘regen-zonneschijn’; ‘mens-dier’; ‘geest-lichaam’; ‘ik-jij’; ‘man-vrouw’; ‘plus-min’; ‘particulier-universeel’, rechtvaardigheid-liefde’ en ‘linkerhersenhelft-rechterhersenhelft’. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de lange lijst aan mogelijke grondparen. Diversiteit is gebaseerd op het feit dat dag onderscheiden kan worden van nacht. Land is geen water, maar land. Water is geen land, maar water. Plus is plus en min is min. Ik ben niet jij en jij bent niet mij. Diversiteit is een fundamentele eigenschap in zowel de natuur als in de mens en tussen mensen. Op grond van deze fundamentele natuurwet, zou men in termen van OF-OF kunnen denken: OF het is dag, OF het is nacht. Het is OF regen OF zonneschijn. Het is OF plus OF min. OF het is ik OF het is een Jij. De focus is enkel gericht op beide onderscheiden entiteiten, de polariteiten en de diversiteit. Dit OF-OF denken is echter geen realistische weergave van de werkelijkheid. De Griekse filosofen introduceerden dit ‘dualistische’ denken, waarna het Christendom en het Humanisme volgden. Een OF-OF denken is gebaseerd op het onderscheid (diversiteit, polariteit), maar kent geen integratie of harmonie als ‘tweede natuurwet’. Zij kent geen EN-EN. Jonathan Sacks verwoordt de aard en de invloed van het Griekse denken als volgt: “Met name bij Plato vond een ontwikkeling plaats die de richting van het westerse denken vanaf die dag tot nu zou bepalen: een voorkeur voor het universele boven het particuliere, het tijdloze boven het tijdgebonden, het abstracte boven het concrete particuliere en het onpersoonlijke boven het persoonlijke.” [vertaald uit Herstellen Doe je Samen. Zie de bron aldaar]. Een OF-OF filosofie is, zo wordt uit dit citaat van Sacks duidelijk, tevens een denken in termen van hoger en lager: een denken van meer en minder of superieur en inferieur. Voorbeelden zijn de wijze waarop men eeuwen de man-vrouwverhouding heeft geduid, de geest-lichaam discussie, de interpretatie van de liefde in relatie tot rechtvaardigheid (‘de Wet’) of het discours rondom denken en voelen tijdens de tijdsperiode van de Verlichting en de Romantiek. Een exces van dit dualistische wereldbeeld is de rassenleer van de nazi’s in de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw. Eigen aan totalitaire regimes is het denken in tegenstellingen tussen superieuren en inferieuren. In de tijd van Hitler werden homoseksuelen, Sinti, Roma, geestelijk gehandicapten en Joden als inferieur beschouwd en werden plannen uitgevoerd hen allemaal te vermoorden. In onze huidige tijd herkennen we dit type denken in termen van superieur en inferieur binnen de radicale Islam. Een OF-OF denken is [helaas] eigen aan mensen, met name onder stressvolle omstandigheden. In de psychiatrie is het denken in polariteiten waarneembaar bij mensen met een Borderline Persoonlijkheidsstoornis (BPS). Zwart-wit denken en idealiseren of devalueren, zijn symptomen van deze stoornis, waarbij het mechanisme ‘splijting’ een integratief denken heeft ondermijnd: een dyschronie. Het doel van een behandeling voor een BPS is het opheffen van de splijting (het OF-OF) en het installeren van de integratie (EN-EN). Het is dan ook niet zo vreemd dat enkele denkers in de huidige tijd de Westerse samenleving typeren als ‘Borderline’. 2.4.2 Het dialogische levensperspectief: de integratie De Joodse filosofie kent dit OF-OF denken niet, al zijn sommige Joodse denkers tot en met de Middeleeuwen ‘besmet’ geweest met een dualistisch virus en monomanie[2]. Het Joodse, of beter gezegd Hebreeuwse denken, is een EN-EN denken. Om tal van redenen heeft men het EN-EN denken onvoldoende over de bühne gekregen. Tot Niels Bohr’s complementariteitsprincipe, beschouwd als één van de belangrijkste natuurwetenschappelijke theorieën uit de geschiedenis, een spaak in het wiel steekt van het OF-OF denken en handelen. Deze theorie bewijst op natuurkundige en praktische wijze het EN-EN denken. Bohr ontving hiervoor in 1922 de Nobelprijs voor de Natuurkunde. Inmiddels wordt in navolging van deze natuurwetenschap het dialogische denken op tal van manieren beschreven in de vakliteratuur. Zo beschrijft Soloveitchik het EN-EN denken en laat hij het verschil zien met het Griekse OF-OF denken: “Het antwoord [...] kan worden gevonden in onze [Joodse] filosofie van de mens als een [...] dichotoom wezen, belast met een innerlijke tegenstrijdigheid. Ik heb eerder gezegd dat het Jodendom nooit de tweewaardige Aristotelische logica heeft geaccepteerd die, in zijn principes van tegenstrijdigheid en het uitgesloten midden, stelt dat, als A B tegenspreekt, dan is slechts één van hen juist en de andere onjuist; het ding is óf B óf A, met uitsluiting van het feit dat óf beide samen zijn óf noch A óf B. Het Jodendom heeft dit principe genegeerd en heeft vrij vaak gehandeld als zowel A als B juist zijn, ondanks hun wederzijdse uitsluiting. Zelfs in het halachische rijk [Joodse wetgeving] gelooft het Jodendom dat er een mogelijkheid is voor een tegenstrijdigheid in de objecten zonder een van beide te ontkennen.” [vertaald uit Herstellen Doe je Samen, zie de bron aldaar]. Het dialogische EN-EN denken kan als volgt worden uitgelegd: dag EN nacht zijn onderscheiden entiteiten, maar vormen tegelijkertijd samen een etmaal, een tijdseenheid van 24 uren. Land EN water zijn onderscheiden entiteiten maar vormen samen een ecologisch systeem. Zo ook mens EN dier die het leven op aarde uitmaken. Geest EN lichaam beschrijven het mens-zijn zelf. De linker- EN rechterhersenhelft zijn onderscheidden (divers in taken), maar werken samen middels de informatie- verwerking via de corpus callosum, de verbindingsbalk tussen beide hersenhelften. Plus EN min zorgen samen voor elektriciteit en de mogelijkheid om middels een lichtknop het licht aan of uit te doen. De mens is een dichotoom wezen. De mens is een persoon met talenten EN zwakten: paradoxaal en vreemd genoeg is de mens beide.” Lichaam en geest zijn onderscheiden en gelijkwaardige entiteiten. Soloveitchik zegt over dit EN-EN perspectief: “De heiligheid van de ziel, van de spirituele persoonlijkheid, kan alleen worden gerealiseerd via de heiliging van het lichaam... Het Jodendom beschouwt het lichaam als de bron van kedushah [heiligheid, heiliging]. Daarom richtte het [in tegenstelling tot het dualistische Grieks-Christelijke denken] zijn aandacht op het lichaam.” In zijn commentaar op Vayikra Shemini, zegt hij: “Het lichaam is een gelijkwaardig deel van de mens en zo is de geest, de ziel. De mens is een dichotoom wezen, en beide tegenstrijdige aspecten zijn waar.” Of zoals Nietzsche het reeds beschreef: “In de mens zijn Schepsel [Geschöpf] en Schepper [Schöpfer] verenigd: in de mens is stof, brokstuk, overvloed, leem, slijk, onzin, chaos; maar in de mens is ook de schepper, de kunstenaar, de hardheid van de hamer, de goddelijkheid van toeschouwer en de zevende dag: - begrijpen jullie deze tegenstelling?” In een bekende Joodse gelijkenis wordt deze dichotomie als volgt afgebeeld: een broek met broekzakken heeft een rechter en linker broekzak. In de rechter broekzak zit een briefje: ‘omwille van jou is de wereld geschapen’. In de linker broekzak zit ook een briefje: ‘je bent stof en je zult tot stof wederkeren’. In deze gelijkenis is de mens zowel Zijn beelddrager en groots als kwetsbaar en klein. Grondparen zijn diverse en unieke aspecten die in harmonie, evenwicht en balans met elkaar samenhangen. In zo’n grondpaar blijven de entiteiten volkomen uniek en onderscheiden. In het geval van elektriciteit in huis is het alleen onder deze conditie mogelijk het licht aan of uit te doen. Zou een van beide entiteiten (de pluspool of de minpool) zijn unieke plaats verlaten, dan ontstaat er kortsluiting. Naast de onderscheidenheid is er ook integratie: EN onderscheid EN harmonie. Een gebrek aan integratie noemen wij in de psychiatrie een ‘stoornis’. Een ander voorbeeld betreft de depressie. Een depressieve episode is de afwezigheid van een gezonde balans tussen enerzijds mindere dagen en moeilijkheden, en anderzijds geluksmomenten en vreugde. De variatie van stemmingen in het leven, zo treffend door Schmid beschreven als een ‘kleurenpalet’, is afwezig. Normaliter is het leven EN groen, rood, geel, grijs EN zwart. Levensgeluk, vreugde EN moeite, pijn en verdriet maken deel uit van het normale leven, zoals zonneschijn EN regen deel uitmaken van een gezonde natuur. Bij een depressie is deze variatie van stemming afwezig en daarmee is een depressieve episode een stoornis; een verstoring van de realiteit. Een therapie leert een mens om weer aan alle facetten, geluk en moeite, gehoor te geven: om een manier te vinden om op beide oproepen te reageren. 2.4.3 Het dialogische levensperspectief: het realisme, zowel diversiteit als integratie Het dialogische levensperspectief en het principe-van-twee beschrijven het leven op een realistische manier. Het is EN-EN denken. Dit perspectief staat, zoals eerder beschreven, diametraal tegenover het OF-OF perspectief van het dualisme (en dialectiek). Het realisme van het dialogische levensperspectief staat haaks op het idealisme van het dualisme, waar bijvoorbeeld het geestelijke leven, de man of de liefde als ideaal en daarmee als superieur worden beschouwd. Het dialogische levensprincipe kan ook worden omschreven als het principe van ‘Geïntegreerde diversiteit’ (Integrated Diversity: zie ook Blog#2). Sacks beschrijft dit principe als de harmonie tussen tegenstrijdige elementen. Tegenstrijdige elementen hebben betrekking op diversiteit. Geïntegreerd staat dan duidelijk voor de onderdelen als een gekalibreerde harmonie tussen de onderscheiden elementen, ieder in zijn eigen positie, ieder in zijn eigen rol: geïntegreerde diversiteit omarmt de waardigheid van het verschil; een goede en gracieuze symmetrie. Muziek is een goed voorbeeld: Iedereen die een instrument bespeelt weet dat muziek niets anders is dan een aantal individuele noten die een voor een worden gespeeld. Elke noot op zichzelf is geen muziek; het is gewoon een geluid. Muziek is wanneer de noten in de juiste volgorde worden gespeeld, in het perfecte tempo, in het juiste tempo; wanneer de muzikant in staat is om de noten aaneen te rijgen tot een melodieuze eenheid, zodat de luisteraar niet langer de noten hoort, maar alleen de muziek. Een ander voorbeeld van geïntegreerde diversiteit is het feit dat een mens bestaat uit elektronen, protonen en neuronen. Deze vormen cellen en vervolgens organen, orgaansystemen en het menselijk lichaam. Deze mens krijgt een relatie met een partner en creëert een familie. Met elkaar vormen de families een samenleving en de samenlevingen vormen weer de mensheid. Deze mensheid is vervolgens onderdeel van ons gehele universum (aarde, planeten). In het dialogische levensperspectief of geïntegreerde diversiteit ontbreekt geenszins de spanning. Tussen de onderscheiden entiteiten of polariteiten is per definitie spanning aanwezig. De realiteit leert ons dat er altijd ambivalenties of contradicties aanwezig zijn tussen onderscheiden entiteiten, maar dat er tevens sprake kan zijn van balans en harmonie. Deze paradoxale realiteit is een realistisch perspectief op de werkelijkheid waarbij de polariteiten feitelijk complementair en onderling afhankelijk zijn. Het dialogische levensperspectief verlangt op grond van complementaire en onderling afhankelijke polariteiten (onderscheid en integratie), een bepaalde visie op de werkelijkheid. Je moet in staat zijn om zowel beide entiteiten helder te onderscheiden als in samenhang te zien. Het is, in tegenstelling tot OF-OF denken, niet de bedoeling een polariteit op te lossen of een keuze te maken (welke is de beste van beiden? Welke is juist? Welke heeft mijn voorkeur?). De dialogische theorie en het principe van de geïntegreerde diversiteit is reeds uitgebreid beschreven in de Hebreeuwse Bijbel. Vandaar de eerste letter in het Bijbelboek Beresjiet (Genesis), de letter ‘B’ (Beth). Het is zelfs een kernprincipe. Dat wil zeggen: De Joodse Bijbel is geschreven op basis van deze theorie. Deze theorie en dit principe zijn echter bedekt geweest onder een dikke laag stof: de stof van het dualisme. [1] Vele verwijzingen naar de vakliteratuur zijn te vinden in Kloens, G.J. & Kloens, G.L.E. (2022). Herstellen Doe Je Samen. Mokum & Kloens, G.J. (Q4/2024). A Life of Meaning and Joy: in Search of Social Identity Man. Pomerantz. [2] De term ‘monomanie’ komt van Steinsaltz en staat voor het onvermogen om in termen van EN-EN te denken en de werkelijkheid alzo waar te nemen. Click on 'previous' or 'forward' to read more Blogs (Klik op 'vorige' of 'volgende' voor meer Blogs).
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |