Dankbaarheid, zo zegt men, is een groot goed. Tijdens een van de ochtendritten met de auto naar school sprak ik er aan de hand van parashah Wajisjlach, het achtste gedeelte van het eerste Bijbelboek Beresjiet (Genesis) over met onze jongste dochter. Zij beaamde het belang van dankbaarheid en zei: ‘Ik ben eenvoudig al dankbaar dat ik kan lopen.’
Dankbaarheid hangt samen met tevredenheid en gaat met name over de alledaagse, ogenschijnlijk gewone dingen van het leven. Kunnen lopen, een kop koffie, je vader die jou ’s morgens vroeg naar school brengt, de vrienden die je hebt, het zien van een hertje dat de Wadi oversteekt of überhaupt dat je naar school mag gaan. Dankbaarheid ligt voorhanden, maar je moet er tevens oog voor hebben. Dat mijn dochter de waarde van dankbaarheid onderschreef en het vermogen heeft dit waar te nemen, maakte mij die ochtend dankbaar. Dankbaarheid is echter geen vanzelfsprekendheid. In de westerse wereld constateren wetenschappers een afname van het vermogen van mensen om dankbaar te zijn. Men is in toenemende mate ontevreden. Deze bevindingen sluiten aan bij mijn eigen observaties. In veertig jaar (geestelijke) gezondheidszorg is bij patiënten dankbaarheid vaak als het zoeken naar een speld in een hooiberg. Mensen lijken in onze consumptieve en hedonistische samenleving gevangen in de modus van ‘het niet hebben’. Collega Erich Fromm (1900-1980) schreef er in 1976 al een bekend boek over, ‘Een Kwestie van Hebben of Zijn.’. Volgens Fromm is de moderne mens beklemd geraakt tussen een maatschappelijk obsessief materialisme en hyperconsumptie enerzijds, en individueel egoïsme en hebzucht anderzijds. De moderne mens, zo laten wetenschappers als Fromm zien, lijkt te hebben gekozen voor ‘hebben’ als bestaanswijze tegen de bestaanswijze van ‘zijn’. Dit ondermijnt het werkelijk mens kunnen zijn en daarmee het vermogen tot dankbaarheid. Dit is de reden dat in de huidige psychotherapie een zogenoemde dankbaarheids-registratie in veel therapieën deel uitmaakt van het behandelplan. Men wordt gevraagd om driemaal daags op een vast tijdstip op te schrijven waar men op dat specifieke moment dankbaar voor is. Met de registratie probeert men de geconditioneerde focus op het ‘hebben’ te veranderen in sensitiviteit voor ‘het zijn’ en de dankbaarheid die daarmee gepaard gaat. Na drie maanden registeren zijn de meeste mensen genezen van hun consumptieve levenshouding en zijn zij weer dankbaar (met name voor het gewone en alledaagse). In onze parashah van de week, Wajisjlach, komt het thema ‘dankbaarheid’ aan de orde. In 32:9-10 lezen we: ‘Toen bad Jacob: God van vader Abraham, en God van mijn vader Isaac, Eeuwige die mij gezegd heeft: Keer terug naar je land, naar je geboortegrond en Ik zal het je goed laten gaan. Ik [Jacob] ben alle goedheid en alle trouw die U aan mij, uw dienaar, hebt bewezen niet waard; met alleen mijn staf ben ik de Jordaan overgestoken, en ben ik tot twee groepen geworden.’ In zijn commentaar op deze verzen laat Rabbi Steinsaltz zien dat Jacob ondanks alle gevaren die hij voor ogen ziet, zijn gebed begint met dankbaarheid. Toen hij uit Kanaän vluchtte, was hij alleen en had hij geen bezit. Nu, tot twee groepen geworden, is Jacob dankbaar. De joodse levenswijze gaat volgens Rav Kook (1865-1935), de eerste Asjkenazische opperrabbijn van het Brits Mandaatgebied Palestina, voornamelijk over het vermogen dankbaar te zijn. Natuurlijk leven wij Zijn instructies in iedere nanoseconde van ons leven na, bidden wij om zijn betrokkenheid in ons leven en het vermogen om zelf als partner van Hem bij te dragen aan een betere wereld en studeren wij dagelijks uit de Tora en commentaren. Natuurlijk, zegt Rav Kook. Maar dankbaarheid is datgene wat de jood typeert. Rav Kook verwijst naar de geboorte van de vierde zoon van Leah, een van de vrouwen van Jacob. Leah zegt: ‘Deze keer wil ik de Eeuwige danken.’ Zij noemde haar zoon Judah [Yehudah], ‘hij zal dankbaar zijn.’ De Hebreeuwse woorden voor Jood en Jodendom zijn respectievelijk Yehudi en Yahadut en verwijzen naar een het feit dat de joden hun Schepper dankbaar zijn voor de privileges die Hij hen heeft gegeven. Rav Kook laat in zijn commentaar op de Siddur, het gebedenboek, zien dat het uiten van dankbaarheid het wezen van het joodse leven bepaald. Dagelijks, direct bij het ontwaken, wanneer men de intentie heeft op te staan, uiten wij onze dankbaarheid middels het Modeh Ani gebed: ‘Ik dank U, levende en bestaande Koning, dat U mij mijn ziel heeft teruggegeven met ontferming, groot is Uw vertrouwen.’ Rav Kook laat zien dat het woord ‘modeh’ niet alleen ‘ik dank’ betekent, maar ook ‘ik doe een bekentenis.’ Wanneer wij ’s morgens opstaan is de bedoeling dat wij blij zijn met de nieuwe dag, waardoor wij onze dankbaarheid aan God uiten. Een dag vol nieuwe kansen en mogelijkheden, waarin wij kunnen bijdragen aan de heling van een gebroken wereld. In de joodse visie is iedere dag immers een nieuwe schepping en daarmee kansrijk voor de mens zijn unieke bijdrage te leveren. Tegelijkertijd bevestigen wij middels het Modeh Ani gebed onze afhankelijkheid van God, zonder wiens steun en betrokkenheid wij niets kunnen doen. Het is alleen vanwege Zijn wil, goedheid en liefde dat wij een nieuwe dag tot onze beschikking ontvangen. Aldus, zegt Rav Kook, met het ontwaken van het ochtendgloren geven wij woorden aan de overtuiging dat God ons leven bevestigd, in het besef dat iedere ademteug afhankelijk is van Zijn wil. In zijn boek Mussar Avicha zegt Rav Kook: ‘De emotie van dankbaarheid is een krachtig vermogen van de ziel. Hoe zuiverder het is, des te meer zal de ziel ernaar verlangen het te verwezenlijken, en in de mate dat iemand wijs is, zal hij erdoor beïnvloed worden. De beweging van dankbaarheid komt overeen met de perfectie van het bestaan, gedicteerd door de waarheid van ultieme wijsheid.’[1] Het vermogen en uiten van dankbaarheid hangt sterk samen met de kwaliteit van leven van een persoon. Erich Fromm en vele anderen na hem hebben het belang dankbaarheid onderschreven. In de moderne psychotherapie is het een kernthema in het herstel van mensen met een psychiatrische stoornis. Een eenvoudige registratieopdracht kan de dankbaarheid in een persoon weer tot leven wekken, zodat dit bijdraagt aan zijn herstel. Zo’n type registratie zou mijns inziens ook voor mensen die geen psychotherapie volgen, een goed idee kunnen zijn. In de joodse levenswandel is het vermogen tot dankbaarheid ingebakken en komt zijn al direct bij het ontwaken in het Modeh Ani gebed tot uiting. Vroeg geleerd is oud gedaan. [1] Vertaald uit de Hebreeuws-Engelse vertaling van Mussar Avicha, door Rabbi J. Gerstein (2023), p.74. Click on 'previous' or 'forward' to read more Blogs (Klik op 'vorige' of 'volgende' voor meer Blogs).
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |