Parashah Vayeishev (letterlijk: ‘En hij vestigde zich’) is de negende parashah in het eerste Bijbelboek Beresjiet (Genesis 37:1-40:23). In het eerste vers lezen we: Jacob vestigt zich [in Hebron]. De beroemde bijbelcommentator Rashi zegt hierover: ‘Jacob verlangde naar een leven in rust, maar toen overkwamen hem de problemen met Joseph.’[1] Nadat Jacob alle problemen met zijn broer Esau en Laban had overleefd, diende de volgende moeilijkheden zich alweer aan. Dit keer met Joseph de zoon van zijn geliefde vrouw Rachel en de andere zonen van Jacob. Volgens commentator Steinsaltz is het verhaal van Jacob er een van zorgen en verdriet, en een continue strijd om gemoedsrust, een strijd die zo typerend is voor de rechtvaardige (tzaddik). Geen van hen ontkomt aan de worstelingen die het leven met zich meebrengen; een leven vol complicaties, angsten en psychische pijn. Steinsaltz: ‘Indien een tzaddik deze worstelingen en ervaringen niet heeft, of beleeft, is er feitelijk iets mis met de essentie van zijn karakter.’ Het leven kent immers vele worstelingen, strijd en vele vragen. Het leven is geen geëffend pad. Een persoon, zegt Steinsaltz in lijn met modern psychologisch onderzoek, heeft weerstand en moeite nodig om te kunnen groeien. Juist het vermogen om struikelblokken in het leven te overwinnen, zorgt voor veerkracht. Een tzaddik weet om te gaan met de vele levensvragen en is in staat de vele tegenslagen het hoofd te bieden. Hij zegt tegen zichzelf: ‘alle struikelblokken zijn voor mijn eigen bestwil, rust roest.’
De thematiek van deze en navolgende parashot Het geroddel van Joseph over zijn broers aan Jacob, zijn veelkleurige mantel en zijn dromen; zij zorgen voor jaloezie en haat van de broers, waardoor zij besluiten om Joseph te doden. Hij wordt door hen in een put gegooid, overleefd dit, wordt verkocht aan slavenhandelaren en wordt uiteindelijk onder de farao van Egypte de machtigste man op aarde. Deze parashah en de navolgende drie Bijbelgedeelten doen verslag van een narratief met vele thema’s, zoals de thema’s ‘communicatie’, schuld’, ‘boetedoening’, ‘vergeving’ en de thematiek van de Goddelijke voorzienigheid en menselijke vrije wil. In tegenstelling tot de parashot van Lech Lecha tot en met Vayislach, gaat het hier niet over de verhoudingen tussen joden en niet-joden (b.v. Abraham-farao, Abraham en Isaac met Abimelech, of Jacob met Esau), maar over de verhouding tussen joden onderling. Het narratief van Joseph representeert feitelijk de thematiek van zonde en bekering. De Eeuwige alleen is perfect, de mens per definitie niet. Geen van onze voorouders, van Abraham tot Jacob of Mozes, is vrij van onvolkomenheden en verkeerde beslissingen. Tegelijkertijd, schetst Rav Soloveitchik in zijn commentaar, hadden onze voorouders de moed om berouw te tonen, schuld te bekennen en spijt te hebben van wat ze hebben gedaan.[2] In deze blog staan we stil bij het thema ‘communicatie’. Hadden de broers elkaar niet wat liefdevoller en vreedzamer kunnen behandelen? Hadden zij het leven van hun vader Jacob niet wat aangenamer kunnen maken door met elkaar in gesprek te gaan? Regels voor een goede communicatie Communicatie is een activiteit waarbij mensen betekenissen uitwisselen door op elkaars signalen te reageren.[3] Het Latijnse woord communicare betekent ‘iets gemeenschappelijk maken.’ Communicatie is een sociale activiteit. De kwaliteit of resultaat van het contact, het zogenoemde communicatie-effect, is bepalend voor de relatiekwaliteit tussen mensen en is uiteindelijk een graadmeter voor de kwaliteit van de liefde. Een goede communicatie begint met de bereidheid met elkaar in gesprek te gaan en het vermogen van betrokkenen om in ik-zinnen hun gedachten en gevoelens te kunnen uiten. Actief luisteren en het gebruik van ik-zinnen (in plaats van jij-zinnen), zijn dan ook regels in de theorie van een goede communicatie. In vers 37:4 lezen we: ‘Toen de broers [van Joseph] zagen dat hun vader [Jacob] van hem meer hield dan van al zijn broers, haatten zij hem en hadden ze geen vriendelijk woord meer voor hem.’ In een Midrash, een rabbijnse methode van Bijbelexegese, uit de vroege vierde eeuw CE onder de verzamelnaam Tanchuma, lezen we: ‘Het is geschreven: de liefde is sterk als de dood[4]- dit is de liefde van Jacob voor Joseph. Afgunst is hard als het graf- dit is de afgunst van de broers jegens Joseph. Wat kan de liefde bewerkstelligen in de aanwezigheid van afgunst?’[5] Alshich, een populaire prediker uit de plaats Safed in de zestiende eeuw CE, zegt: ‘Het bedrog van Laban en (materiele) macht van Esav konden Jacob en zijn familie geen kwaad doen. Het was de afgunst en haat in hun eigen huis dat hun slavernij veroorzaakte.’ De afgunst en haat van de broers en daarmee de afwezigheid van iedere vorm van vriendelijkheid zorgen ervoor dat de communicatie al in een vroeg stadium uitbleef. Nadat Joseph vervolgens een droom aan hen vertelde was het einde zoek en gingen de broers hem nog meer haten (37:5). Er zijn ook commentatoren, zoals Rashi, die de eerlijkheid van de broers op prijs stellen: Ook al bekritiseerd de Torah de broers voor hun haat jegens Joseph, zij prijst hen ook voor hun eerlijkheid: zij wilden met hun mond niets anders zeggen dan wat er in hun hart was.’ ‘Ze waren niet in staat om rustig [vredig] met hem te spreken- het was voor hen onmogelijk zelfs te spreken over minder ingewikkelde of neutrale onderwerpen’, zegt Ibn Ezra, een commentator met werk uit de twaalfde eeuw CE. Malbim (1809-1879) en Hirsch (1808-1888) benadrukken de afwezigheid van vriendschap tussen de broers: ‘Waar vriendschap heerst, wordt niets misdaan. Maar in een relatie die voortkomt uit jaloezie wordt alles verkeerd begrepen, vooral de toenaderingen.’ Volgens Ohr Ha-Chayim, een commentator uit de achttiende eeuw zegt: ‘Maar toen ze de voorkeursbehandeling zagen die Jozef van Jacob kreeg, waren ze van mening dat Jozefs mening zeker de overhand zou krijgen, en ze probeerden er niet eens over te debatteren.’ De broers zijn niet wars van gedachtenfouten als ‘gedachten lezen’ (die van hun vader) en ‘toekomst voorspellen’. Indien men deze denkfouten bezigt, is iedere poging tot communicatie bij voorbaat een mislukking. R. Yonathan Eibeschutz, een achttiende-eeuwse Bijbelcommentator, wijst op het belang van de inhoud van Vajjikra (Leviticus) 19:17, waar we lezen: ‘Wees niet haatdragend voor je medemens maar wijs je naaste terecht.’ Wanneer een persoon een verwijt heeft jegens een ander en hij besluit dat voor zichzelf te houden, dan groeit de vijandschap van dag tot dag. Als men echter zou zeggen: ‘Weet je wel wat je mij hebt aangedaan?’, en de ander excuseert zich en belooft de overtreding niet te herhalen, dan wordt de haat geneutraliseerd. Volgens Eibeschutz hadden de broers met Joseph moeten praten. Hadden ze dat gedaan, dan was onderlinge vrede bereikt. In vers 37:14 lezen we: ‘En hij [Jacob] zei hem [Joseph]: Ga toch eens kijken hoe je broers het maken en hoe het kleinvee het maakt en breng me bericht.’ Blijkbaar was Jacob wel op de hoogte van de animositeit van de zijn zonen jegens Joseph, maar zijn hoop was dat het positieve initiatief van Joseph om naar hen op zoek te gaan en hen te vragen naar hun welzijn, de animositeit zou afnemen. Volgens R. Simcha Bunim of Peshischa, een Poolse chassidische leider uit de achttiende-negentiende eeuw CE, zegt Jacob feitelijk tegen Joseph: ‘In plaats van je te richten op de fouten en tekortkomingen van jouw broers, richt je op positieve kwaliteiten van hen, zodat je de intrinsieke goedheid van hen zult herkennen.’ In de woorden van deze invloedrijke Poolse chassid, is het van belang je niet alleen te richten op de onvolkomenheden van een gesprekspartner, maar ook op diens positieve kwaliteiten. Resume De verhalen in de Joodse bijbel staan vol met inhoud als deze, waarbij de bijbel geen narratief schetst van helden, maar van gewone mensen vol met zowel onvolkomenheden, als kwaliteiten en talenten. In het huidige verhaal is de communicatie tussen de broers van een allerbelabberdste kwaliteit, als er überhaupt al sprake is van een gesprek. Vader Jacob blinkt ook niet uit in handigheid en wijsheid. Dit is het perspectief van het realisme wat als een rode draad de verhalen typeert. Het is juist dit perspectief waar we als lezers van kunnen leren. In dit geval: hoe communiceren wij? Laten wij de ander in zijn waarde? Zijn wij bereid om überhaupt in gesprek te gaan? De moderne psychologie kent vele handboeken over communicatie. Bereidheid tonen, actief luisteren, ik-zinnen gebruiken (niet het verwijt van de jij-bak), wensen uiten (in plaats van ‘moetens’ formuleren), een goede timing, respect voor de mening van de ander en heldere afspraken, zijn onderdelen van ‘een goede communicatie’. Bij de zonen van Jacob gaat veel mis. Toch is het verhaal uit deze parashah onderdeel van Gods voorzienigheid. Joseph moest via die akelige put vol ongedierte als slaaf verkocht worden en uiteindelijk aan de rechterhand van farao vele jaren nadien zijn broers weer onder ogen komen, en visa versa. Het is in essentie ook het narratief van Judah, die het boetekleed aantrekt, teshuva doet (letterlijk: ‘omkering’) en de voorloper wordt van de Messiah. Dit narratief strekt zich uit over de navolgende drie parashot. Het is ook, paradoxaal genoeg, een verhaal over vrijheid. God heeft de mens vrijheid van keuze en handelen gegeven. Jacobs voorkeur voor Joseph, de jaloezie van de broers, de verkoop van Joseph als slaaf- allemaal in vrijheid gemaakte keuzes. Dit is de reden waarom de broers uiteindelijk volledig verantwoordelijk zijn voor hun handelen en boete moeten doen, niettegenstaande het feit dat alles wat zij deden uiteindelijk bleek te hebben geleid tot de uitkomst die door de Eeuwige was uitgezet. Individueel handelen is gebaseerd op de vrijheid van een mens en zijn keuzes. De uitkomst is de enige voorzienigheid van God. Joods leven, zegt Rav J.B. Soloveitchik dan ook treffend, is het vermogen om te leven met paradoxen en contradicties en om deze reden, zegt E. Levinas, een religie voor volwassenen. “Degene die zichzelf weet te confronteren met het paradoxale, stelt zichzelf bloot aan de realiteit”, zegt de Zwitserse schrijver F. Dürrenmatt.[6] Het verhaal uit het huidige Bijbelgedeelte is bij uitstek een verhaal waarin het principe van de paradox [Gods voorzienigheid en menselijke vrijheid] aan de orde komt. Het is een van belangrijke filosofische problemen, waar vele denkers mee hebben geworsteld.[7] Vele niet-joden zouden, schets Dr. Nachum Amsel treffend, dit probleem oplossen door eenvoudigweg te zeggen dat slecht een van de aannamen niet waar is: Gods voorzienigheid is onvolkomen, of de mens is niet volkomen vrij in zijn keuzes en handelen.[8] Het traditionele jodendom beweert dat beide standpunten tegelijkertijd geldig zijn. In Spreuken der Vaderen (Avot) 3:15 lezen we: Alles is bekend [door God], toch wordt de keuze [door de mens] gegeven. Dit Bijbelgedeelte is tevens het begin van een uitgebreid narratief over de moed om berouw te tonen, om schuld te bekennen en spijt te hebben, en uiteindelijk weer op het rechte pad te komen (d.w.z. een leven conform de instructies van de Ene). Uiteindelijk zien we in het boek Shemot (Exodus), in de schets van de relatie tussen Mozes en Aaron dat het als broers toch mogelijk is om in harmonie met elkaar te leven.[9] [1] Inclusief navolgende commentaar van Steinsaltz, in: Steinsaltz, A. E-I. (2015). Talks on the Parasha. Maggid (pp.73-79). [2] Soloveitchik, J.B. (2013). Chumash commentary. OUPress (p.272). [3] Communicatie is niet alleen voorbehouden aan mensen, maar ook aan bijvoorbeeld dieren. [4] Hooglied 8:6. [5] Deze en navolgende citaten uit het verzamelwerk The Book of Genesis, onder redactie van Y. Tauber (2023), pp.412-462. [6] Cardozo, N.L. (2019). The Book of Genesis. Kasva Press (p.190). [7] Ibid., p.183 [8] Amsel, N. (2025). Jewish Values in the Torah Portion. Geffen Publishing House (p.45). [9] Dank aan Rabbi Nathan Lopes Cardozo voor de opmerkzaamheid in deze (ibid, p.184). Click on 'previous' or 'forward' to read more Blogs (Klik op 'vorige' of 'volgende' voor meer Blogs).
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |