Dr. Gershom
  • OVER | ABOUT
  • BLOGS
  • MOKUM
  • BOEKEN | BOOKS
  • PRODUCTEN | TOOLS
  • CONSULTATIE | CONSULTATION
  • Contact

Een wekelijkse blog over het joodse leven, gebaseerd op teksten uit de Torah, de Geschriften en de Profeten.
[A serie of blogs about a jewish inspired lifestyle based on Jewish philosophy and psychology]
 

Click below this page to read previous blogs or click forward. Onderaan pagina kan je klikken voor voorgaande of volgende Blogs.
​

Be inspired by Dr. Gershom and his ideas about the magic of a meaningful and joyful life!

Picture

Jewish Life #67. Pesach en de Trouw van de Eeuwige

24/4/2025

0 Comments

 
Op de zevende en laatste dag van Pesach lazen we in de synagoge uit Sjemot 13:17-15:26, Bemidbar 28:19-25 en 2 Samuel 22:1-51. De laatste tekst uit het Bijbelboek Samuel is onderdeel van de Profeten (Nevi’im). Het is een parallelle tekst met het gedicht dat Mozes de Israëlieten voordroeg na de verdrinking van de Egyptenaren in de Rietzee. Om deze reden is Davids gedicht in 2 Samuel 22, voor de zevende dag van Pesach opgenomen. Het is de dag waarop dit wonder plaatsvond. Met kleine variaties in spelling en inhoud is het gedicht ook wel bekend als de tekst van Tehillim (Psalm) 18.[1]
 
Het gedicht is een tekst van hoop en doet een beroep op de standvastigheid van het Joodse volk. Het gedicht beschrijft geen specifiek incident. In plaats daarvan stort David zijn hart uit bij God en vertelt hij de gebeurtenissen uit zijn fascinerende en spectaculaire leven in zijn geheel. Dankzij zijn rechtschapenheid en zijn gehechtheid aan God gebeurden er voortdurend wonderen voor hem. Het lijkt erop dat God bij zowel grote als kleine incidenten voor hem ingreep, en dat andere mensen, en zelfs de natuurkrachten, werden gemobiliseerd om hem te helpen. Het enige wat David kan doen, is God danken. De Eeuwige heeft hem zijn verheven status geschonken, hem uitgekozen en Zijn naam aan hem verbonden. Het gedicht is een waar loflied. 
 
David noemt de Eeuwige zijn rots (22:2). Hij roept Hem aan om hem te beschermen tegen zijn vijanden (22:4, 22:18) en getuigt van de bescherming door de Eeuwige (22:17). David getuigt in de verzen 22:21-22:25 dat de Eeuwige hem overeenkomstig zijn rechtvaardigheid[2] en het houden van Zijn instructies[3] helpt en beloont.[4]
 
Met zijn God is David in staat om over een muur heen te springen. Het Hebreeuwse werkwoord ‘dalag’ duidt voornamelijk op springen of huppelen. Het wordt gebruikt om een ​​plotselinge, energieke beweging te beschrijven, vaak met een gevoel van behendigheid of snelheid. Deze term kan zowel letterlijk worden toegepast, zoals bij de fysieke handeling van springen, als metaforisch, om snelle overgangen of bewegingen in verschillende contexten te beschrijven. In de oude Hebreeuwse cultuur waren fysieke behendigheid en kracht vaak bewonderde eigenschappen, vooral in de context van oorlogvoering of de jacht. Het vermogen om snel te springen of te bewegen kon worden geassocieerd met dapperheid en vaardigheid. Bovendien zou in een pastorale samenleving de beeldspraak van springende of huppelende dieren, zoals herten of geiten, een vertrouwd en levendig beeld zijn voor de mensen. Een interessante exegese die op deze dag door een goede vriend werd besproken, is dat de Hebreeuwse tekst feitelijk ook laat zien dat wij als mensen vaak zelf een muur tussen onszelf en de Eeuwige opwerpen. Door te leven naar Zijn instructies, wat Martin Buber duidde als een levende relatie met Hem, is de mens in staat de muur te slechten. Een muur is hierbij de metafoor voor een barrière. 
 
David getuigt vervolgens dat de Eeuwige, de Perfecte, een schild is voor iedereen die in Hem vertrouwen, letterlijk ‘in Hem hun toevlucht en bescherming zoeken’ (22:31). De Lubavicher Rebbe zegt in zijn commentaar: Wanneer Hij een obstakel op onze weg legt, heeft Hij ons al het vermogen en de kracht gegeven om het te overwinnen: ‘Wie anders is God dan de Eeuwige, wie anders een rots dan onze God?’ (22:32). Hij is immers mijn sterke vesting en degene die een volmaakte weg voor mij baant (22:33), zodat ik niet zal wankelen (22:37). 
 
Alleen in een levende relatie met de Eeuwige en door recht te doen aan Zijn instructies, is een mens in staat om zijn levensweg met vertrouwen, moed en bestendig te gaan. 
 
Het gedicht van David in deze haftarah eindigt dan ook met de woorden: ‘Daarom wil ik u prijzen, Eeuwige, te midden van de volken, een loflied zingen tot eer van uw Naam’ [22:50]. Zoals de Eeuwige zijn trouw betoonde aan David, zo beklemtoont Hij zijn trouw altijd, ieder nanoseconde van het leven, aan zijn nageslacht [22:51].
 
Het was weer een bijzondere Pesach, waarin wij wederom werden bepaald bij Zijn trouw en onwankelbare steun voor het Joodse volk, die onderscheiden van alle andere volken op aarde, een eigen weg gaat. Er rest ons, zoals David deed, niets anders dan de Eeuwige te danken en te prijzen. 

[1] Een van de interessante verschillen is het verschil tussen Tehillim 18:29 (‘U [de Eeuwige] bent het die mijn lamp doet schijnen’) en 2 Samuel 22:29 (‘U bent mijn lamp Eeuwige’). 
[2] Letterlijk: ‘recht doen aan wat de Eeuwige van een mens verlangt’.
[3] Letterlijk: ‘de weg’.
[4] Het Hebreeuwse woord ‘derech of derek’ verwijst in de eerste plaats naar een fysiek pad of weg, maar het wordt ook metaforisch gebruikt om een ​​levenswandel of handelwijze te beschrijven. Het kan een reis of de manier waarop iemand zich gedraagt, aanduiden. In de Bijbel staat ‘derech (derek)’ vaak voor het morele en spirituele pad dat iemand kiest, wat gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid aan Gods geboden weerspiegelt.


Click on 'previous' to read more Blogs (Klik op 'vorige' voor meer Blogs).
0 Comments

Your comment will be posted after it is approved.


Leave a Reply.

Proudly powered by Weebly
  • OVER | ABOUT
  • BLOGS
  • MOKUM
  • BOEKEN | BOOKS
  • PRODUCTEN | TOOLS
  • CONSULTATIE | CONSULTATION
  • Contact