In parashah Ki Tavo in het boek Devarim (Deuteromium 26:1-29:8) lezen we in hoofdstuk 16 dat de Eeuwige het joodse volk verzekert dat zij als apart gezet volk een voor Hem kostbaar bezit zullen zijn. Er is echter wel een belangrijke (zelfs essentiële) voorwaarde. Het joodse volk moet alle instructies, dat willen zeggen Tora (letterlijk: ‘instructies’) naleven. In hoofdstuk 16, vers 16 staat: ‘Neem ze (de instructies) zorgvuldig in acht en leef ze met hart en ziel na’. Het joodse volk wordt opgeroepen deze instructies in detail, nauwkeurig en met alle vermogens na te leven. Men wordt opgeroepen de weg te volgen die de Eeuwige hen wijst. Dagelijks bid de jood tweemaal het Shema Israël, waarin de naleving met hart en ziel en naar al zijn vermogens is opgenomen. ‘Met totale toewijding’, zegt Rabbi Adin Even-Israel Steinsaltz in zijn commentaar op dit vers. Rabbi Joseph B. Soloveitchik zegt hierover in zijn commentaar het volgende: ‘Het fundament van de joodse moraliteit is een levenswandel naar Zijn instructies, dat wij God imiteren.’[1] Echter, zegt hij: de mens wordt vaak geconfronteerd met tohu vavohu, dat is troosteloosheid. Hij weet vaak niet waar te beginnen. Hoe moet ik in vredesnaam Hem imiteren? Volgens Soloveitchik twijfelt een mens voortdurend of hij wel in staat is om te zeggen; ‘En toen was er licht’ (Beresith/ Genesis 1:3): ‘De wereld kan door mij nooit verlicht en op een positieve wijze geïnspireerd worden’. En toch, zo redeneert de Rav op basis van de Tora; een mens wordt opgedragen beelddrager (imitatio Dei) te zijn. Hij wordt opgeroepen een partner van Hashem te zijn en daarmee vorm en kleur te geven aan de chaos van de wereld. Hij moet creatief zijn, zowel in het materiele als het spirituele. Het woord ‘creatief’ betekent hier: ‘initiatief nemen’, ‘verantwoordelijk zijn’ en ‘de vrije wil gebruiken om het goede te doen’. Ieder mens wordt naar zijn eigen talent en vermogen opgeroepen om bijvoorbeeld zieken te helpen, armen en wezen te ondersteunen, vriendelijk te zijn voor anderen of bij te dragen aan een goed beheer van de natuur. In het algemeen, zo stelt de Rav, wordt de mens opgeroepen om misère te voorkomen en het goede te doen voor jezelf, anderen en de leefomgeving. Imitatie, creativiteit en verantwoordelijkheid zijn daarom kernbegrippen in de joodse levenswandel. In Devarim wordt tevens een ander belangrijk en aanvullend aspect van deze levenswandel benadrukt. Dat betreft de vreugde (simcha: zie ook Jewish Life #3). In vers 12:18 staat: “Verheug je voor Hashem, jouw God”. In 14:26-29 lezen we: “Je zult je verheugen, jij en je gezinsleden…. De vreemdeling, en de wees, en de weduwe, die in jouw steden verblijven, zullen eten en daarmee tevreden zijn, zodat Hashem, jouw God jou zal zegenen in alles wat jij doet.” Volgens Rabbi Soloveitchik betekent dit dat als een persoon met God leeft, dat wil zeggen een levende relatie met Hem onderhoudt, dat vreugde per definitie daar een onderdeel van is. Een levende relatie met Hashem iseen vreugdevol leven. Een persoon, zo zegt de Rav, wordt aldus uitgedaagd dichtbij Hem te leven en in iedere nanoseconde van zijn leven de nabijheid te ervaren. Als het ware Zijn adem in zijn gezicht te voelen, Hem in ieder fenomeen in het leven gewaar te zijn, zowel in de geschiedenis als de natuur. In Psalm 16:8 staat dan ook: ‘Ik heb Hashem voor mij [gezicht] altijd.’ Samenvattend, de joodse levenswandel wordt gekenmerkt door imitatie (van Hem), creativiteit (initiatief nemen) en verantwoordelijkheid. Deze levenswandel is een waarborg voor een vreugdevol en betekenisvol leven. Uitdaging:
[1] Lustiger, A. Chumash Devarim with Commentary Based on the Teachings of Rabbi Joseph B. Soloveitchik. OU Press, 2018 (pp. 208-209). Click on 'previous' or 'forward' to read more Blogs (Klik op 'vorige' of 'volgende' voor meer Blogs).
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |